BLOG – It takes a village…

Meer dan dertig jaar geleden in 1987 werd mijn echtgenoot, Jacobus, geboren in een klein dorpje met de naam Rawsonville, gelegen op het platteland van Zuid-Afrika. Rawsonville was en is nog steeds raciaal verdeeld. De blanke mensen wonen veelal rond de hoofdstraat in stenen huizen met prachtige tuinen. Over de brug aan de rand van het dorp ligt de wijk De Nova. Daar  wonen voornamelijk ‘kleurlingen’, mensen die afstammen van de oorspronkelijke bevolking van Zuid-Afrika. Zij wonen in kleine, oude huizen gemaakt van baksteen, hout of metalen golfplaten. Jacobus zijn vader overleed voordat Jacobus was geboren en zijn moeder woonde in, wat in Zuid-Afrika, een shack wordt genoemd, een klein huis met golfplaten wanden en dak. Haar familie was arm en zij kon na de middelbare school geen werk vinden en begon met drinken.

Zonder vader en met een moeder die niet goed voor hem kon zorgen werd Jacobus een kind van het dorp. Vele jaren sliep en at hij bij verschillende familieleden binnen de gemeenschap en woonde hij een paar jaar bij de familie van een schoolvriendje. Het is een Afrikaans gezegde dat je een heel dorp nodig hebt om een kind op te voeden ‘It takes a village to raise a child’. Jacobus werd letterlijk opgevoed door het dorp.

Jaren later nam Jacobus mij mee naar De Nova om mij voor te stellen aan zijn familie. Het was een erg warme dag. We liepen over de stoffige zandweg op weg naar zijn biologische moeder. Onderweg werden wij meerdere keren gestopt door verschillende vrouwen die uit hun huizen kwamen of stopten met de was ophangen. Ze groetten ons, gaven Jacobus een warme omhelzing en zeiden tegen mij: ‘I’m his mommy’. Tegen de tijd dat we aankwamen bij de shack van Jacobus zijn biologische moeder was ik verward en vroeg hem: ‘Wie is nou jouw echte moeder?’ Jacobus verduidelijkte dat al deze vrouwen op een zeker moment in zijn kindertijd voor hem gezorgd hadden en dat ze zich daarom zijn moeder noemden.

In Zuid-Afrika is de verwachting dat je als familie voor elkaar zorgt en met familie wordt niet alleen je eigen gezin bedoeld, maar ook grootouders, ooms, tantes en neven en nichten. In een kleine gemeenschap kunnen ook mensen die zelfs geen familie zijn elkaar om hulp vragen. Waar in Nederland je veelal alleen verantwoordelijk bent voor jezelf of eigen gezin, geldt in Zuid-Afrika een collectieve verantwoordelijkheid. Toen wij nog in Zuid-Afrika woonden, kregen we regelmatig hulpvragen vanuit De Nova.  Dat leverde vooral Jacobus veel stress op, want wie moesten we helpen en hoe vaak? Wat was belangrijker, helpen met geld voor eten, elektriciteit, vervoer of schoolgeld? We wisten niet goed wat te doen, moesten we een paar mensen helpen met wat meer geld of veel mensen met maar een beetje? Met zoveel ‘moeders’ had Jacobus het gevoel het nooit goed genoeg te kunnen doen.

Vanuit de onmacht niet iedereen in De Nova te kunnen helpen is het idee ontstaan om een stichting op te richten zodra we in Nederland gingen wonen. Door fondsenwerving kunnen we zo veel meer doen. Het doel is om een einde te maken aan de armoede in de hele wijk. Langdurige financiële hulp op kleine schaal. Waarbij de behoefte van de bewoners leidend is.

Ik ben dankbaar om getrouwd te zijn met een fantastische man, die mij overtuigd heeft van het collectivistische belang. Heel erg bijzonder vind ik dat mijn familie erg betrokken is bij de opstart van Stichting Denova. Zo zijn onze Zuid-Afrikaanse en Nederlandse families op grote afstand toch met elkaar verbonden.

Het dorp heeft het kind opgevoed en nu is de tijd gekomen dat het kind voor het dorp gaat zorgen.

 

You Might Also Like